HET MINDERBROEDERKLOOSTER (De Statenkamer) De oudere kloosters waren buiten op het land gesticht, waar de monniken zich door veldarbeid de noodige levensmiddelen verschaften; toen de steden in West- Europa een belangrijke rol gingen spelen, vestigden de latere kloosterorden, die in de 13e eeuw door Franciscus van Assisi en door Dominicus gesticht werden, zich bij voorkeur midden in de steden en de Franciscanen (Min derbroeders) en Dominicanen (Predikheeren of Jaco- bijnen) leefden niet in de afzondering, maar begaven zich juist onder de burgers en voorzagen zoo noodig door bedelen in hun onderhoud. Omstreeks 1240 verkocht de proost van St- Jan een stuk grond, ten Zuiden van zijn kapittelkerk gelegen, aan de Minderbroeders, die hier hun kerk en klooster sticht ten. Het reventer, de groote eetzaal van dit klooster, zag uit op het Janskerkhof en was als vergaderzaal zeer ge liefd; in het midden der 15e eeuw hielden de gilden er dikwijls hun bijeenkomsten. Op deze gildenvergaderingen ging het zeer gemoedelijk toe en er moest speciaal ver boden worden, om „barrebeens" of met het schootsvel voor ter vergadering te verschijnen, terwijl tevens de raad gegeven werd vrouw en kinderen thuis te latenIn het reventer, dat in 1518 door een nieuw vervangen werd, vergaderde ook het kapittel van het klooster, zoodat de zaal hiernaar ,,'t capittelhuys te Minrebroeders" genoemd werd. Vele voorname Utrechtsche burgers wilden bij voor keur in of bij het klooster begraven wordenzoo bouwden de leden van het aanzienlijke Utrechtsche geslacht der 77

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 83