laten spelen en goed op hen te passen. Nu en dan wordt
een der kleinen wel beknord, omdat hij, terwijl de bonne
met de studenten lacht en gilt, zijn beste pak bemorst
heeft, en bij 't ootjen knikkeren zijn witten broek niet
spaarde of zich een buil viel bij 't naloopen der kame-
raadjensmaar dat geknor is ras vergetenhet jonge
volkjen voelt zich zoo gelukkig in de vrije lucht ver van
„mosjieu", met zijn fransche les en zijne vuile kaarten;
en de bonne heeft zoo'n goede bui, gevleid als ze wordt
door de lieve woordjens der dartele studenten."
Bij de boerderij stond een boom, die uit den tijd van
het klooster afkomstig heette te zijn en daarom de Mon
nikenboom genoemd werd; als de Utrechtsche kinderen
vroegen waar hun broertje of zusje vandaan kwam werd
hun verteld dat deze van den Monnikenboom geplukt
waren. Bij druk bezoek aan de boerderij verstopte zich
het knechtje van den boer in de takken van den boom,
om als de kinderen bij den boom kwamen, te roepen:
„Pluk mijnPluk mijn
'k Zal alle dagen zoet zijn
De boom werd door den bliksem getroffen, kwijnde nog
een aantal jaren en het overschot werd in 1851 omgehakt.
Door de groote stadsuitbreiding kwam het poortgebouw
Chartreuse binnen de bebouwde kom te liggenhet
poortje verviel steeds meer en dreigde in elkaar te storten,
totdat het eindelijk in 1939 gerestaureerd werd. Niet
alleen de straatnaam, de Laan van Chartreuse, maar ook
het oude poortgebouw, dat zoo typisch boven het over de
sloot geslagen gewelf staat, bewaart de herinnering aan
de monniken van het voormalige Karthuizerklooster
„Nieuwlicht".
76