behulp van warm water, maar door heete lucht ver
warmd, die van uit een verhitten kelder door tegelbuizen
langs de wanden van de vertrekken geleid werd. Het
hoofdkwartier van de officieren had zelfs beschilderde
wanden en mozaiekvloeren. Nog een eeuw lang wisten
de Romeinen zich hier te handhaveneven na 250 ging
het eiland der Bataven, het land tusschen Rijn en Waal,
voor hen verloren en de legioenen trokken af naar het
Zuiden.
Een tijd van groote verwarring volgde; de Franken
trokken door ons land naar het Zuiden. De Friezen ver
overden het grootste deel van ons land en Utrecht werd
een Friesche stad. Terwijl de Friezen heidenen bleven,
gingen de Franken omstreeks 500 onder leiding van hun
Koning Clovis tot het Christendom over; het Frankische
rijk breidde zich uit over geheel Gallië, dat nu het Fran-
kenrijk of Frankrijk genoemd werd. Evenals de Romeinen
drongen ook de.Franken op naar het Noorden, om zich
van het belangrijke deltagebied bij de mondingen van
Maas en Rijn meester te maken. Utrecht werd grens
gebied, waar afwisselend Friezen en Franken de heer
schappij voerden. Omstreeks 600 was Utrecht in de macht
der Franken en de Frankische koningen begonnen hun
zendingswerk onder de Friezen en stichtten een kerkje te
Utrecht, dat zij aan den Frankischen heilige St. Maarten
van Tours wijdden. Waar dit oudste kerkje gestaan heeft,
is niet bekend.
De Friezen hernieuwden hun aanvallen, heroverden
Utrecht en verwoestten het St. Maartenskerkjede
Frankische Koning Dagobert drong de Friezen terug en
maakte zich omstreeks 630 van Utrecht meester. Ook hij
bevorderde de kerstening van het Friesche gebied en
stichtte een kapel, gewijd aan St. Thomas, die wegens zijn
ongeloof de schutspatroon was van heidenen en onge-
loovigen. Deze kapel werd vermoedelijk omstreeks 630 op
het Domplein gesticht. Om de vijandelijke aanvallen des
te beter af te slaan, bouwden de Franken te Utrecht een
burcht op of in ieder geval dicht bij het Domplein-
Het optreden van Frankische zendelingen onder de
8