St. Nicolaaskerk in Augustus 1566 gebeeldstormd, maar
in deze afgelegen kerk richtten de beeldenstormers minder
schade aan dan elders. Toen de Calvinisten in 1579 meer
invloed kregen werden de beelden in de St. Nicolaaskerk
opnieuw gebroken en de magistraat moest er in berusten,
dat deze kerk aan de Calvinisten werd afgestaan. Toen
in 1580 de uitoefening van den Katholieken godsdienst
verboden werd en de Calvinisten meer kerken tot hun
beschikking kregen dan zij gebruiken konden, werden de
parochianen van St. Nicolaaskerk bang, dat hun kerk
gesloopt zou worden en om hun kerk voor de omgeving
van grooter belang te maken kochten zij met de parochia
nen van de Geertekerk een klokkenspelin 1587 werd de
Zuidelijke toren van een, open koepeltorentje voorzien,
waarin de carillonklokken werden aangebracht.
De kerk werd gered en zij kwam zelfs weer vrijer te
staan, daar in 1583 het Karmelieterklooster werd afge
broken. De klokken van het carillon werden omstreeks
1650 vervangen door de klokken van de gebroeders
Hemony, die toen nog in Zutphen werkten en van daar -
vele torens in ons land van nieuwe carillons voorzagen.
Daar dit nieuwe klokkenspel van den St. Nicolaastoren
geen basklokken had, klonk het luchtig en vroolijk; er
werden dan ook uitsluitend vroolijke liedjes gespeeld.
De cycloon van Augustus 1674, die het klokkenspel van
den Jacobitoren vernielde, spaarde het carillon van den
Nicolaastoren, waarvan alle Hemonyklokken nog aan
wezig waren; alleen de spits van den noordelijken toren
stortte in elkaar en werd toen vervangen door de tegen
woordige lage afdekking.
In de kerken werd vroeger begraven en toen de jonge
student Jacobus Bellamy, die als patriottisch dichter alge
meen bekend was, gestorven was, maakte zijn begrafenis
op den avond van 15 Maart 1786 bij fakkellicht van uit
zijn woning in de Lange Nieuwstraat naar de Nicolaas
kerk op de toenmalige Utrechtenaren een diepen indruk;
nog altijd geeft een gedenkplaat met zijn naam aan een
van de'pilaren de plaats van zijn graf aan. In den Fran-
schen tijd werd het begraven in de kerken verboden; na
63