lende gilden hadden er hun aparte kapellen, altaren en
grafkelders.
De Buurkerk werd bekend door het feit, dat „die
devote maghet Berta Jacobsdochter" in een kluis van
deze kerk van haar 30e tot haar 87e jaar in zware boete
doening en onthouding leefde. Vermoedelijk had het
leven haar teleurgesteld, zoodat zij tot deze vrijwillige
ballingschap haar toevlucht nam; in een van haar ge
dichten tenminste zegt zij over haar vroegere leven„Si
(Die werelt) heeft mi menich leet gedaen, eer ic haer
bin ontcomen." „Suster Bertken, die 57 jaren besloten
heeft gheseten tot Utrecht in dy Buerkercke" werd in
1514 in haar kluis begraven.
Het Buurkerkhof was tijdens de Middeleeuwen het
centrum van de handelsstad; hier werden de kermissen
gevierd, hier werd geregeld markt gehouden. Wanneer
er godsdienstige mysteriespelen werden opgevoerd, moest
er op uitdrukkelijk bevel van den raad een gepaste rust
heerschen; zoo werd in 1415 bekend gemaakt: „Die raet
van der stat laet enen yegheliken weten, dat men des
woensdaechs nae den heilighen Paesdach of cort daer
nae spuelen sel een spul op Buerkerchof, van ons Heren
verrisenisseyemant, die daer onruste makede, dat soude
de raet swaerliker rechten dan op een ander tijt."
Ook de Buurtoren nam in de Middeleeuwsche stad een
belangrijke plaats inboven in den toren hing een onge
wijde klok, die niet aan de kerk, maar aan de stad be
hoorde. Het was de banklok, die de burgerij te zamen
riep, wanneer er door den raad nieuwe besluiten werden
afgekondigd, vonnissen werden bekend gemaakt, namen
van nieuwe burgers werden afgelezen en veroordeelden
uit de stad gebannen werden. Evenals Klokke Roeland
van de Gentsche Belfort, luidde de Banklok van de Buur
kerk alarm, wanneer er gevaar dreigde en de vijand de
stad naderde. In 1386 werd nog eens uitvoerig geregeld,
hoe de gilden ter verdediging van hun stad moesten uit
trekken in dat geval „dat de vyande in den velde waren,
ende men de bancloc ene langhe pose sloeghe."
Een andere groote luidklok was de Bisschopsklok, die
55