diensten in zijn kathedraal kon bijwonen. Uit deze kapel
kon hij door een wenteltrap in de Domkerk afdalen.
Boven de Michaëlskapel bevindt zich de Egmondskapel
hierboven wordt de torenvoet afgedekt door den eersten
omgang, die met een sierlijke ballustrade omgeven is.
In de vierkante middengeleding van den toren hangen
de zware luidklokkende zeven overgeblevene zijn alle
in 1505 gegoten door den klokkengieter Gerrit van Wou
uit Kampen. De zwaarste luidklok is de St. Salvator die
16454 pond weegt. Een kleinere luidklok werd 's avonds
tusschen half tien en tien uur geluid, om hen te waar
schuwen, die na het sluiten van de stadspoorten niet in
de stad mochten zijn. Vreemde kooplieden en zij, die van
het burgerrecht beroofd waren, mochten 's nachts niet in
de stad verblijf houden. Deze klok had aan dit luiden zijn
naam van Boefklok te danken. Onder de tegenwoordige
wijzerplaat zijn duidelijk de groote galmgaten zichtbaar,
waarachter de luidklokken hangen.
De tweede omgang, evenals de eerste van een sierlijke
ballustrade voorzien, bekroont de middengeleding, waar
boven de achtkantige lantaren zich verheft. In deze
lantaren hangt het carillon, waarvan de meeste klokken
gegoten zijn door de gebroeders Hemony, die omstreeks
1650 zooveel klokken aan ons land geleverd hebben. De
lantaren is gedekt door een tentdak, bekroond door een
verguld kruis met een windvaan, die de bekende voor
stelling geeft van den milden St. Maarten.
Toen de Domtoren voltooid was, werd de bouw van
de kerk hervat en hieraan werd nu met groote tusschen-
poozen gebouwd tot in het begin der 16e eeuw. Zelfs toen
was de kerk niet voltooid, daar het schip de zware steun-
beeren miste, die het koor en het dwarsschip schraagden.
In één opzicht werd het bouwplan van de Domkerk
door het verzet van het kapittel van St. Salvator gewij
zigd tusschen kerk en toren bleef een nauw pad open als
toegangsweg naar de Salvatorkerk. Dit pad werd echter
overbrugd door de bisschop Davids-kapel (of de bis-
schopsloge), gebouwd tusschen de Michaëlskapel en de
Domkerk. Onder den Domtoren kon men doorloopen
34