bij elkaar konden grabbelennaar dit schudden van de
manden werd de St. Maartensdag ook wel Schuddekorfs-
dag genoemd. Bij de vuren werd het St. Maartensliedje
gezongen
„Stookt vyer, maakt vyer,
Sint Maarten komt hier,
Met zijne bloote armen,
Hij zoude hem gaarne warmen."
Nog later gingen op sommige plaatsen de armen op
Sint Maartensdag de huizen langs, om giften in te zame
len, waardoor zij in den komenden winter in hun onder
houd konden voorzien
„Sinterde Maarten't is zoo koud,
Geef me een turfie of een hout
Geef me een hallef vaatje
Dan ben je 't beste maatje.
Geef me een appel of een peer,
Dan kom ik 't heele jaar niet weer."
Het Utrechtsche rood-witte stadswapen herinnert mis
schien aan de goede daad van den milden St. Maarten
het rood is dan de kleur van het roode opperkleed, het
wit die van het onderkleed, dat door het wegsnijden van
de helft van het opperkleed zichtbaar werd. Oorspronke
lijk had het Utrechtsche stadswapen in het witte veld een
afbeelding van St. Maartende Utrechtsche burgers, die
zich St. Maartens dienstmannen noemden, trokken den
vijand tegemoet onder hun St. Maartensvaandels, waarop
hun heilige was afgebeeld.
Een van de luidklokken van den Domtoren werd aan
St. Maarten gewijd en het opschrift van deze klok ver
meldt „Maarten is mijn naam. Met mijn gelui zal ik
mijn vaderland verdedigen en in het bijzonder het koor
(van de Domkerk) en voor mijn medeburgers zal ik een
tweede stadsmuur zijn, wanneer de tijden onrustig wor
den."
De stad hield er vroeger een eigen nar op na, die door
zijn dwaze grappen bij feesten de vroolijkheid moest ver-
e 3°