SINT MAARTEN
Reeds omstreeks 600 stichtte een Frankische koning te
Utrecht een kerkje, dat gewijd werd aan Martinus, een
vroegeren Frankischen bisschop van Tours; een eeuw
later wijdde Willibrord zijn nieuwe kerk aan denzelfden
St. Maarten die zoo de beschermheilige werd van de stad
en van het Sticht.
Er wordt verteld, dat St. Maarten oorspronkelijk krijgs
man was en dat hij eens op een wintermorgen bij de
stadspoort van Amiëns een armen bedelaar aantrof, die
ondanks de felle koude slechts in lompen was gehuld.
Door medelijden bewogen sneed St. Maarten zijn rooden
mantel in twee stukken en gaf den bedelaar de eene helft
door deze daad bleef hij als de milde St- Maarten voort
leven en van een vrijgevig iemand zei men„hij gelijkt
naar den milden Sint Maarten".
Zijn naamdag, 11 November, was in zijn stad Utrecht
een feestdag, waarbij uit dankbare herinnering aan den
schutspatroon, de armen rijkelijk bedeeld werden. Op
dien dag stond in de Wittevrouwenpoort een houten
huisje, waar de brooden voor de armen werden opge
slagen en als vroeg in den morgen de klokken begonnen
te luiden, stroomden de armen naar deze stadspoort. Zoo
als later het uitdeelen van haring en wittebrood bij de
3 Octoberfeesten te Leiden de feestvreugde verhoogde,
zoo droeg ook de bedrijvigheid bij de Wittevrouwenpoort
het hare bij tot de algemeene feeststemming, 's Avonds
liepen de jongens met hun St. Maartensfakkels door de
straten van de stad en overal laaiden de St. Maartens
vuren op. Boven de vuren hield men manden gevuld met
appels, kastanjes en noten, die tijdens den brand geducht
geschud werden, zoodat de jongens den inhoud spoedig
29