van het Minderbroederklooster aan het Janskerkhof werd
de vergaderzaal van de Staten van Utrecht.
De magistraat behoefde de immuniteiten en de andere
geestelijke gebieden niet langer te ontzien en in de 17e
eeuw werd de Boothstraat door het immuniteitsgebied
van St. Jan, de Pietersstraat door het immuniteitsgebied
van St. Pieter en de Agnietenstraat door het voormalige
kloostergebied van het St. Agnietenklooster aangelegd. De
immuniteiten waren niet langer afzonderlijke, afgesloten
stadsgedeeltenna en door de Reformatie kon het gebied,
dat door de stadsgracht omgeven was, van de Weerd tot
Tolsteeg en van Catharijne tot Wittevrouwe samen
groeien tot één aaneengesloten geheel.
Het twaalfjarig Bestand bracht niet de gewenschte
ontspanninggodsdiensttwisten braken uit en in Holland
en Utrecht kregen de Remonstranten, in de andere ge
westen de Contra-Remonstranten de leiding. De Holland-
sche raadpensionaris Oldenbarnevelt werd leider van de
Remonstranten, de stadhouder Maurits nam de leiding
van de Contra-Remonstranten op zich. De Staten van
Utrecht traden nog radicaler op dan de Staten van Hol
land; terwijl deze laatsten in 1617 aan de stedelijke
magistraten vergunning gaven om eigen troepen, waard-
gelders, in dienst te nemen, richtten de Utrechtsche Sta
ten een eigen provinciaal corps waardgelders op.
De Staten-Generaal, waar de Contra-Remonstranten
over de meerderheid beschikten, verklaarden, „dat de
waardgelders voor deze tijd tegen de orde en de dienst
van het land waren"zij stelden Maurits aan het hoofd
van een commissie, om in Utrecht „door overreding of
anders met de geschiktste middelen" de afdanking van de
waardgelders te bewerken. Toen overreding niet baatte,
besloot Maurits „de geschiktste middelen" te gebruiken;
hij gaf bevel aan enkele troepen, die in Arnhem, Vianen
en Amersfoort lagen, om naar Utrecht op te trekken. De
Utrechtsche Staten ontboden de bevelhebbers van hun
waardgelders en verlangden van hen, dat zij desnoods hun
stad tegen de aanrukkende troepen zouden verdedigen
toen deze weigerden om tegen den Prins en de Staten-
19