hun ook de Buurkerk en de Nicolaaskerk af. Intusschen
toonden de Katholieken in de noordelijke gewesten dui
delijk, dat zij zich met den koning wenschten te ver
zoenen in 1580 gaven zij 's Hertogenbosch aan de Spaan-
sche troepen over- De Katholieke stadhouder Rennenberg
verzoende zich met den Spaanschen koning en onmid
dellijk werd hij door de Katholieke bevolking van zijn
gewesten gesteund. Groningen, Drente en een belangrijk
deel van Overijssel werden aan de Spaansche troepen
overgeleverd. Verontwaardigd over zooveel afvalligheid,
beeldstormden de Calvinisten in Utrecht nu ook in de
kapittelkerken en thans eischten zij van hun magistraat
een algeheel verbod van den Roomsch-Katholieken eere-
dienst. De stadsregeering willigde dezen eisch eerst na
lange aarzeling in, maar de Prins van Oranje, die tot het
laatste toe streefde naar een nauwe samenwerking tus-
schen Protestanten en Roomsch-Katholieken, vernietigde
het besluit van de stadsregeering. De godsdienstige tegen
stellingen waren echter in die dagen te groot voor een
nauwe samenwerking en den i8en Juni besloot de
Utrechtsche stadsregeering opnieuw, „dat men bij clock-
luydinge verbieden sal dexercitie van de Roomsche reli
gie." Alle Katholieke kerken en kloosters kwamen nu
leeg te staan. Daar de Calvinisten al deze gebouwen voor
hun eeredienst niet noodig hadden, werd de Salvatorkerk
in 1587 gesloopt. Daar het koor, het deel van de kerk,
waar het altaar staat, in den Protestantschen eeredienst
niet gebruikt wordt, werd het koor van de grootste paro
chiekerk, de Buurkerk, afgebroken. Het koor van de Jans-
kerk werd tot bibliotheek ingericht; in het koor van de
Domkerk promoveerden de studenten van de in 1636
opgerichte Utrechtsche universiteit. Het klooster van de
Karthuizermonniken aan de Vecht werd gesloopt; het
klooster van de Predikheeren of Jacobijnen werd afge
broken aan dit klooster herinneren nog slechts enkele
straatnamenPredikheerenstraat, Predikheerenkerkhof en
Jacobijnenstraat. Het Ceciliaklooster aan de Oude Gracht
werd later tot Provinciaal Munthuis ingericht, het Agnie-
tenklooster werd als Stads-Kinderhuis gebruikt, de zaal
18