LITERATUURLIJST
Algemeene literatuur
Een uitvoerige geschiedenis van de stad Utrecht ontbreekt.
F. Allan„De stad Utrecht en hare geschiedenis", 1856.
J. van Liefland: „Utrechts Oudheid in afbeelding en beschrij
ving", 1857.
Dr H. J. Broers: „Utrecht, Historische wandelingen", 1874;
herdruk in 1875; omgewerkt en aanzienlijk uitgebreid door
C. W. Wagenaar in 1908.
Trajectinus (C. W. Wagenaar) „Uit lang vervlogen tijden,
Oud-Utrechtsche schetsen", 1929.
Ir Daan Jansen: „Oud-Utrecht, stadsschoon en monumenten".
1926.
Van 1835 tot 1846 verscheen het „Tijdschrift voor Geschiedenis,
Oudheden en Statistiek van Utrecht" van den Utrechtschen
boekdrukker en historicus N. van der Monde in 1847 zette
de toenmalige archivaris Dr P. J. Vermeulen dit tijdschrift
voort, tot het in 1852 ophield te bestaan.
Van 1924 af verschijnt het Jaarboekje, van 1926 af het Maand
blad van de Vereeniging Oud-Utrecht.
Over het Romeinsche Utrecht verschenen naar aanleiding van
de opgravingen op het Domplein
„Opgravingen op het Domplein te Utrecht, Wetenschappelijke
verslagen", I-II, (1934), UI (1936), en IV (1938).
Prof C. W. Volgraff„Albiobola" en „Romeinsche inscripties
uit Utrecht" (Meded. der Kon. Akademie van Wetensch.,
afd. Letterk., deel 70, serie B, no 5 en deel 80, serie B,
no 1). 1943.
Dr A. W. Bijvanck„Nederland in den Romeinschen tijd", deel
II, blz. 410-414.
Over de invoering van het Christendom:
W. Lampen: „Willibrord en Bonifacius, 1939 (Patria serie)
Mr J. W. C. van Campen„Willibrord en Utrecht" (Jaar
boekje 1939, 23-58).
Ir Daan Jansen: „Utrecht en Paderborn" (Jaarboekje 1939,
59-72).
Zie verder de rubriek Willibrordiana, Maandblad 1939, 68, 77,
86, 95; 1940, 6, 15, 23, 31, e. v.
Over het Middeleeuwsche Utrecht:
Mr S. Muller: „Schetsen uit de Middeleeuwen", deel I (1900)
en deel II (1914).
Mr S. Muller: „Oud-Utrechtsche vertellingen", 1904.
N. van der Monde„Geschied- en oudheidkundige beschrijving
van de pleinen, straten, stegen, enz. der stad Utrecht", 1844,
(eerste vijf hoofdstukken).
106