derste en bekwaamste jongens'' kon inrichten en zij toch
graag van het testament wilde profiteeren, werd besloten
naast het Kinderhuis een nieuw gebouw te stichten. Zes
vrijwoningen in de Agnietensteeg tegenover de vrij-
woningen van Maria van Pallaes werden aan de regenten
van het Kinderhuis afgestaan, op voorwaarde, dat zij
zes nieuwe vrijwoningen zou laten bouwen op het St.
Nicolaaskerkhof tegenover het werkhuis. Hierdoor kwam
het terrein vrij voor het afzonderlijke huis van de leer
lingen van de Fundatie van Renswoude; dit gebouw
sloot den uitgang af van de Lange Nieuwstraat, die tot
dien tijd recht door naar den stadswal geloopen had. Het
middelste gedeelte van den voorgevel werd juist tegen
over de Lange Nieuwstraat ontworpen, omdat men uit
deze straat het beste gezicht op het gebouw heeft. Het
oostelijke deel van het gebouw kwam op het terrein van
de gesloopte Gronsvelt-kamershet westelijke deel van
den gevel bedekte den gevel van het Kinderhuis tot aan
de vroegere St. Agnietenkapel, die thans deel uitmaakt
van het museum.
Hoewel afzonderlijke instellingen, zijn het Kinderhuis
en de Fundatie toch van elkaar afhankelijk; de Fundatie
moet haar leerlingen uit het Kinderhuis betrekken, terwijl
het Kinderhuis in de Fundatie een welkom middel bezit
tot betere opleiding van haar bekwaamste jongens.
De middengevel tegenover de Lange Nieuwstraat werd
versierd met het wapen van de Vrijvrouwe van Rens
woude en met de 13 wapenschilden van de eerste regen
ten der Fundatie; aan dezen gevel bewaart nog steeds het
volgende vers de herinnering aan de stichtster, terwijl het
haar tevens dank brengt voor haar rijke schenking
„Der Duisten laatste telg, Renswoudes ed'le vrouw,
Schonk Utrechts Kinderhuis dit treffelijk gebouw,
Om de ouderlooze jeugd in kunsten te onderwijzen
Wie die de deugd bemint, moet niet het oogmerk prijzen?
Die weezen hulp verschaft, verdient terecht een kroon!
Dies stelt erkentenis haar wapenschild ten toon,
Met die van hen, die 't kroost met teed're zorg regeeren.
101