kinderen, vondelingen en arme weezen, waar de stad
voor moest zorgen, werden aanvankelijk uitbesteed bij
ambachtslieden, die deze kinderen moesten opvoeden en
opleiden tot een nuttig ambachtals spoedig werd er
echter geklaagd, dat velen deze kinderen als slaven lieten
werken om er zoo veel mogelijk nut van te trekken. Om
aan den ongewenschten toestand een eind te maken
besloot de vroedschap de kinderen niet meer uit te be
steden, maar hen in een afzonderlijk kinderhuis op te
nemen. In 1675 werd het leege St. Agnietenklooster, in
de naar dit klooster genoemde Agnietenstraat, tot Stads-
Ambachtskinderhuis ingericht.
De kinderen werden in dit huis gezamenlijk opgevoed
zoodra het mogelijk was werden de jongens in de leer
gedaan bij ambachtsbazen, terwijl de meisjes op de naai
kamer van het huis aan het werk gezet werden. Zoo staat
er in een lijst van 1740, dat acht jongens in de leer waren
bij een paruikenmaker, een in dien pruikentijd gezien
vakman!, zes bij een kleermaker, vijf bij een boekbinder
enz.
Intusschen kwam er een mogelijkheid, om enkele van
de flinkste jongens een betere opleiding te geven; in 1754
stierf te Utrecht kinderloos Maria Duyst van Voorhout,
Vrijvrouwe van Renswoude en zij stelde haar geheele
nalatenschap ter beschikking van het Stads-Ambachts-
kinderhuis te Utrecht, het Weeshuis te Delft en het Wees
huis te 's Gravenhage, opdat ieder van deze inrichtingen
in staat zou zijn „eenige van de verstandigste, schrander
ste en bekwaamste jongens, niet jonger als vijftien jaren,
maar wel daerboven, in derzelver huyzen af te sonderen
en aan te zetten, hetzij inteekenen, of schilderkonst,
Beeldhouwer of Beeldsnijder, oeffeningen in sware Dijka-
gien tot behoudinge van ons Landt tegens sware over
stromingen van 't waterMocht een van de drie
inrichtingen zich niet aan haar bepalingen houden, dan
zou het geld over de twee overige inrichtingen verdeeld
worden.
Daar het Kinderhuis te Utrecht geen afzonderlijke ver
blijfplaats voor enkele van haar „verstandigste, schran-
100