„Sta toCh beneDe Lees hllr De reDe
De Hr. en Mr. Jan van Gronsvelt, advocaat
des Hofs van Utrecht heeft zes kamers di Gij ziet
Uit liifde puur gesticht door loutre charitaat
Tot bijstand van de lien om Godswil anders niit.
Deze zijn verplaatst en vernieuwt
in den jare 1756."
De eerste regel van het vers is hierom zoo gedrongen,
omdat de maker in dezen regel het stichtingsjaar van de
huisjes wilde verbergen; door optellen namelijk van de
letters (Romeinsche cijfers) C, D, L, I, I, D en D krijgt
men het stichtingsjaar 1652. (C100; D: 500; L: 50;
I: 1).
In het midden van de 18e eeuw kocht de Utrechtsche
burgemeester Mr Johan Breijer acht woningen op aan de
Gasthuissteeg (nu Gasthuisstraat), terwijl hij er nog tien
huisjes bij liet bouwenhij bestemde deze huisjes voor
arme lidmaten van de Nederduitsch Hervormde Kerk.
Twee van deze woningen staan met den gevel aan den
Wittevrouwensingel (no. 3 en 4) en in den kleinsten
gevel is de fundatiesteen gemetseld met het opschrift
„Den Wel.Ed.Gestr.Heer en Mr.
Johan Breijer,
Raad in de vroedschap, burgemeester
en hoofdschout der Stad Utrecht,
enz. enz.
overleden den XXIII Maart MDCCXLIX
maakte deze achttien kameren
bij uitersten wille
aan de diacony
der Nederduitsche Hervormde Kerke
tot vrije woningen
voor arme bedeelde ledematen."
De meeste stichtingen waren ten bate van de volwas
senen; voor arme, onverzorgd achtergelaten kinderen
werd in het eerst maar weinig zorg gedragen. Verlaten
99