wijken, de buurtschap Stathe, was dicht bij den Franki-
schen burcht ontstaan en haar kerk werd als de kerk van
de burgers of buren van de oudste wijk de Buurkerk
genoemddeze buurtschap had haar naam te danken aan
het feit, dat zij langs de oevers van den Rijn tot ontwik
keling was gekomenin het Duitsch beteekent Gestade
nog altijd kust of oever. Meer noordelijk vormde zich
een nederzetting, die later naar haar parochiekerk de
„Kerkwijk van St. Jacob", of nog later naar een wijk-
indeeling „Wijk C" genoemd werdalleen namen als
Zandbrug en Waterstraat bewaren hier nog de herinne
ring aan de verzande Rijnbedding. In het Zuiden, waar
de Rijn het gebied van de tegenwoordige stad binnen
stroomde, ontstond een afzonderlijk woonwijk om de kerk
van St. Nicolaas, den beschermer van de visschers en de
kooplieden.
In de 13e eeuw waren deze driebuurtschappen door
een beschermenden stadsmuur omgeven. Waar de Oude
Gracht in de stadsgracht uitmondde, verleende in het
zuiden de Tolsteegpoort, in het noorden de Weerdpoort
toegang tot de stad. De Catharijnepoort werd niet in het
midden van den westelijken stadsmuur aangebracht,
maar meer in noordelijke richting, omdat deze moest
aansluiten aan den grooten verkeersweg naar Holland
de Wittevrouwenpoort in den Oostelijken stadsmuur gaf
toegang tot de Biltstraat, den grooten verkeersweg naar
Gelderland, die in de 13e eeuw door het drassige veen
gebied was aangelegd.
In de 12e en 13e eeuw was Utrecht één van de belang
rijkste handelssteden in de noordelijke Nederlandenrijke
kooplieden bouwden hun sterke koopmanshuizen langs de
Oude Gracht. Schepen voerden de waren aan, die op de
werven langs de grachten werden opgeslagen. Om deze
koopwaren van de laaggelegen werven in de stad te bren
gen, werden wedden aangebracht, gekluisde doorgangen,
die langzaam hellend naar de gracht afliepen. Alleen het
Wed dat van de Ganzenmarkt naar de Oude Gracht
afloopt is overgeblevende naam van de straat bij het
Domplein, „Het Wed", herinnert nog aan het wed dat
12