zijde, die door een muur ingesloten was, lag bij een nauw donker straatje, dat vlak achter den hoogen stadswal liep. De ingang was de smalle zijde van het gebouw in de Schalkwijkstraat. Een gedenksteen in den muur aan deze straat vermeldde „Leeuwenberch is hier op gheresen Deur Joffrou Agnes van Leeuwenberch ghepresen Tot behoef der Borgeren met Peste begaeft Die worden alhier gespyst ende gelaeft. Anno 1567." De Raad was met de stichting van zijn pesthuis, in zekeren zin gelukkig, te laat gekomenwel kwamen er nog enkele kwade jaren, waarin de pest talrijke slachtoffers eischte, maar de ergste epidemieën waren voorbij. Het gebouw stond dan ook langen tijd leeg en werd in het einde van de 18e eeuw als kazerne gebruikt; de laatste twee regels van de stichtingssteen werden nu weggehakt en vervangen door een nieuwe inscriptie „En in het jaar 1794 tot militaire barakken aangelegd-" Door de groote verarming, die de Fransche tijd 17951813) veroorzaakte was het niet meer mogelijk alle Utrechtsche gasthuizen in stand te houden; in 1817 werd besloten alleen het Bartholomeüsgasthuis te laten voortbestaan en de oude mannen en vrouwen van de opgeheven stichtingen daar verder te verzorgen. De overige gebouwen werden verhuurd of verkocht. Het be stuur van het St. Bartholomeüsgasthuis nam de gelden van de stichting „Sions Kameren" over en beschouwde deze vrije woningen voortaan als aan hun gasthuis be- hoorend. Als men op de Nieuwe Gracht langs het huis no. 87 loopt, komt men voorbij een smal poortje en men bemerkt, dat het huis voorbij dit poortje reeds no. 119 is dit poortje geeft namelijk toegang tot de vijftien vrije woningen, tot „Sions Kameren". Als zelfstandige stichting hielden deze op te bestaan, maar nog altijd worden zij gebruikt voor het doel, waarvoor zij gesticht zijn en nog steeds bewaren zij door hun naam de herinnering aan den 95

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 105