LIEFDADIGE INSTELLINGEN
De Middeleeuwsche gasthuizen waren geen ziekenhui
zen, maar herbergen, waar de vreemdelingen den nacht
konden doorbrengenbuiten de vier stadspoorten aan de
voornaamste toegangswegen tot de stad waren gasthuizen
gesticht, om, zooals het bij de stichting van een van deze
inrichtingen werd omschreven „de arme ellendighen
daerin te herberghen, nachtrust daerin te hebben, ende
zonderlinghe pillegrims of ander arme luden, die te laet
ofte spade comen [om], binnen der stadt herberghe te
hebben ofte verkrijghen, of die uter stad comen ende op
reyze zijn." De vreemdelingen, die dus na het sluiten van
de stadspoorten aankwamen, konden in deze gasthuizen
onderdak vinden, maar hoogstens voor een paar nachten,
want aan een blijvend onderdak voor arme of zieke
vreemdelingen was niet gedacht.
Reeds in 1367 werd bij den Smeetoren een klein gast
huis gesticht, „daer men des snachts die gaende ende
coemende pelgrums, ofte andere personen voor een nacht
ofte twee herberge, vuer ende licht om Goodts wille ver
leende"; in 1378 nam Willem van Abcoude dit gasthuis
in bescherming en hij gaf het den naam van Sint Bartho-
lomeüsgasthuis, hoewel het naar de nabijgelegen Geerte-
kerk ook wel een enkele maal het „zinte Gheertruden-
gasthuis" geheeten werd. Deze stichting bedoelde in de
eerste plaats armenzorg en een dergelijk doel stond ook
den TJtrechtschen schoenmaker Claes Goeyaertss Cas voor
oogen, die in de 15e eeuw een pelgrimstocht naar het
Heilige Land had ondernomenbij zijn terugkomst lieten
hij en zijn vrouw achter hun huis aan de Nieuwe Gracht
15 vrije woningen bouwen, die om niet aan arme personen
93