HOOFDSTUK VII
EEN STRAAT
"Wie doolt door het zeeuwsche land moet er mee
rekenen dat hij een eilandengroep doorkruist. De
bezoekers van Tholen, St. Philipsland, Zuid-Be
veland en Walcheren vergeten dat wel eens. Om
te genieten van het blonde, vroolijke Schouwen,
het stoere Duiveland of Noord-Beveland en den
weelderigen rijkdom van Zeeuwsch-Vlaanderen,
moet men over het Zijpe, door 't Engelsche Vaar
water of over de Zuidkreek, het Veersche gat en
wat daar verder stroomt en spoelt tusschen de
eilanden.
Als een zwerver door den zeeuwschen archipel
bij den aanlegsteiger van de boot ontdekt dat juist
gisteren een nieuwe dienstregeling ingegaan is en
de volgende boot, waar hij zich nu net nog zoo
voor haastte, twee uur later vertrekt, zucht hij
eens diep en denkt aan zijn trein of zijn diner dat
hij nu gaat missen. De Provinciale Stoomboot-
Maatschappij geeft keurig verzorgde dienstrege
lingen uit, wijzigingen voorbehouden, en heeft
zelfs voor hen die de moeite niet nemen om ze in
te zien, wachtkamers ingericht, als de deksalons
op echte schepen, met stalen stoelen en albasten
schemerlampen.
Als het voorkomt dat de slingerende hakkepoffer,
die u van het Noordbeveland over den Zandkreek
84