verdronken gebieden, nieuwe stukjes werden aan-
gedijkt, ontstonden dorpen van een willekeurige
gedaante. Ergens in de bocht van een weg of langs
een kruispunt begon men te bouwen. Nooit op een
dijk, maar in den polder, verdicht de bebouwing
Aïb. li
zich tot een dorp. Dikwijls heel eenvoudig, zooals
in Ovezande (afb. 11), waar de flauw gebogen
weg den grondslag voor het dorp is geweest. Maar
hoe is dat beloop uitgebuit. Daar waar de bocht
overgaat in een nagenoeg recht tracee is ze ver
breed. Het belangrijkst aan de buitenzijde, maar
ook voor den toegang van de kerk, die wat ach
teraf in zijn hof ligt, springt de rooilijn iets terug.
Aan het eind, als de beplanting van de dorps
straat onmerkbaar overgaat in die van den land
weg, die verder den polder ontsluit, schemert
47