HOOFDSTUK IV
LANGS DE WEGEN
IVlinstens tweehonderd boomen staan langs eiken
kilometer dijk, die zich door den Zak van Zuid-
Beveland slingert. Tel daarbij de wilgen langs de
slootkanten en de windsingels langs de boom
gaarden, de meidoorns langs de boerenerven en
de linden op de kruispunten, en vertel dan nog
dat de zeeuwsche polders eigenlijk maar kale
vlakten zijn. Iedere boerderij kruipt er weg in
haar geriefhout en de dorpen zien er in de verte
uit als bergen boerenkool, waar de kerk zoo diep
in wegzakt, dat de torenspits er maar net boven-
uitsteekt. Natuurlijk danken we dat moois weer
aan de zee, waar Zeeland alles aan te danken en
te wijten heeft. Toen het darinck delven en het
selbernen zoo toenam, dat de buitendijksche gron
den langzaam aan geheel verdwenen, zoodat
„grondbraken" en wat er meer aan ramp of on
heil geschieden kan, aan de orde van den dag
waren, verbood Karei V kort en goed deze
typisch zeeuwsche huisbrandvoorziening en scha
mele industrie op poene van item zooveel ponden
vlaamsch en zoo noodig de meer ingrijpende on
aangenaamheden, die een overheid pleegt te be
denken om zijn wijze besluiten aan een goedwil-
darinck of derrie is een soort turf. Uit de asch werd
zout bereid.
44