eeuwen niet fraaier werd. De uitbreiding bereikt
nog steeds de kerk niet en zocht ook langs den
dijk wat ruimte, terwijl er van de drie straten
maar twee en een half overbleven, al is er ook
een nieuw bouwblok bijgekomen. Eigenlijk is West-
kapelle alleen maar een dijk en het dorp aan zijn
voet bestaat slechts bij haar gratie. Dat is geen
wonder, want behalve de dominee, de dokter en
de burgemeester leeft iedereen er op en van den
dijk. De groote middeleeuwsche kerk is afgebro
ken en vervangen door een ander gebouwtje van
eenvoudiger gedaante, dat geen belangrijke plaats
in den dorpsaanleg kreeg. Alleen de toren van
die oude kerk is blijven staan als een baken in
het landschap waar alle wegen in en om het dorp
op uitloopen. Zijn spits is vervangen door een
groote kooi, waar het kustlicht in rondzwiert als
sein voor hen, die van het dorp wellicht nog nooit
gehoord hebben, maar de plaats van den toren
nauwkeurig in lengte en breedtegraden weten.
Voor den stedebouwer is in Westkapelle niet
veel te bewonderen, als men tenminste de indee
ling van een straatprofiel met een rijweg van de
beruchte kinderhoofdjes en een rabat van gele
ijselklinkers, zoo kleurig en zoo frisch gehouden
als de spiegels in den lichttoren, niet tot den stede-
bouw rekent. Als men echter zoo dwaas is om al
wandelend door de kuilen van het wegdek de
geasphalteerde woonstraten van de steden te ver
geten, dan is er nog wel iets te vinden dat het
beschouwen waard is, want dan kan men genieten
39