HOOFDSTUK III DE DIJK Er zijn veel dijken in Zeeland. Polder na polder werd gevoegd bij het langzaam groeiende land en elke polder, soms maar enkele hectaren groot, kreeg zijn eigen dijken, begroeid met dubbele boomenrijen of, langs het water, gemaakt tot sterke bolwerken tegen de altijd onbetrouwbare zee. Zij deelen het landschap in groote gebieden, die verkaveld en ontgonnen werden naar de hun door het water opgelegde wetten. In de oude pol ders volgt het beloop der wegen bestaande ruggen en de waterloopen zijn in hun willekeurige ge daante voortgekomen uit natuurlijke geulen en kreken. Meegolvend met dat beeld volgen de akkers en weiden met de slooten en erfscheidin- gen deze structuur, die zich schilderachtig en on gedwongen voegt in de wijde lijst van de breede dijken. Zeeland heeft zijn geschiedenis in zijn landschap bewaard. Een historie weliswaar, die geen data kent en geen jaartallenboeken geeft; maar elke weel en elke wal getuigt van den mensch die ingreep in de natuurlijke vorming van den bodem waarop hij leefde. Wie lust heeft om de octrooien na te pluizen die vertellen aan welke ondernemende lieden toestemming werd verleend om een polder te bedijken en wie de moeite neemt om de verzoeken om vrijdom van belasting bij 34

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 39