eilanden, waar geen bevolking van een rijke koop
stad haar lusthoven stichtte, is die bebouwing
eenvoudiger, maar van hetzelfde gehalte, groot in
vormgeving, speelsch van detail en frisch van
kleur.
Daar waar de gesloten bebouwing van woonhui
zen en winkels de dorpscentra vormen, vonden
de oude timmerlieden andere opdrachten dan op
het platteland. Daaruit ontstonden wel andere vor
men, maar tot een wezenlijk onderscheiden ge
bouwentype voor dorp en boerenplaats is hel
nooit gekomen. De kleine dorpshuizen, waarvan
de meeste oude, nog bestaande exemplaren, uit
de achttiende eeuw dateeren, behielden ongeveer
dezelfde plattegronden als de landarbeiderswo
ningen die in de omgeving van de boerenhoeven
gebouwd werden (afb. 8). Het zijn ongecompli
ceerde woningen, die meestal uit enkele vertrek
ken bestaan. De woonbehoeften waren weinig ge
differentieerd en vooral in den zomer werd veel
buitenshuis geleefd. Als deze huizen vrij op het
erf staan zijn genoeg bezwaren aan te voeren
tegen een dergelijke huisvesting; in de dorpen,
waar ze aaneengebouwd werden, hebben vele er
van plaats moeten maken voor nieuwe en zeker
doeltreffender woningen. Dat de dorpen daar niet
mee vooruitgingen is duidelijk. Waar dat alle
maal aan ligt is bekend genoeg, maar welstands
bepalingen in de bouwverordening helpen maar
een schijntje om verdere ontsiering tegen te gaan.
Dat er nog vaklieden zijn op het platteland, die
30