de orde. De schoonheid zelf is ze niet, maar ze is
eenigszins haar bron, want hoe kan de geest rus
ten in de beschouwing van iets waarvan hij de
orde niet herkent? Daarom verheffen de kerken
zich hoog boven de zeeuwsche dorpen en richten
de wegen zich op hun torens. Daarom zijn de hui-
Hr
zen laag en liggen de molens buiten de dorps
kommen. Zóó wordt de orde vertolkt in de stof.
Dat wijst naar den begaafde die de orde weet uit
te drukken in den vorm. Dat vraagt techniek-
beheersching, maar bovenal wijsheid en liefde.
Technisch kunnen, want de dingen worden ge
vormd in de stof.
Wijsheid, want de dingen worden geordend naar
hun laatste doel.
Liefde, want de dingen komen voort uit den over
vloed van den menschelijken geest.
12