HOOFDSTUK IX ST EDEBOUW IN ZEEUWSCHE DORPEN Er is een oude legende, die ons vertelt hoe ergens in het land van Vlaanderen de dijk doorgebroken was. Alleman zwoegde en werkte om het gat te dichten, maar telkens joegen de golven hooger en vernielden wat met moeite was gewrocht. Rade loos vroeg men hulp in het Noorden en toen kwa men de polderjongens uit Zeeland om te werken aan het gat, dat niet te stoppen viel. Ze waren gewend aan hun moeilijk bedrijf en letten op alles, ook op den zwarten hond, die telkens voor hun kruiwagens liep, en snuffelde aari de steenen, waarmee de zinkstukken werden bezwaard. Dat moest de ongeluksbrenger zijn, dus grepen ze hem en smeten hem in het kolkende water. En ziet, van stonde aan vlotte het werk en binnen een paar dagen was de ramp hersteld. Later moet op die plek Damme ontstaan zijn, dat vervallen en wel zijn bestaan rekt. Geleerden zullen u misschien een verklaring we ten te geven voor het feit dat het dijkwerk plot seling gelukte, toen die hond in dat gat gesmeten was. Ze vertellen dan dat de wind gedraaid was, of dat er eindelijk genoeg grond was aangevoerd of iets van dien aard. Geleerden kunnen alles ver klaren, maar de Zeeuwen weten beter. Niet dat ze 101

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 110