van den nieuwen voerslach van dat hy gemaect ende
gelevert heeft het clavier daer Sampson de beyaerdere
mede beyaert". In Mechelen werd in 1556 voor 't eerst
een klavier aangebracht. Hieruit ziet men dus, dat de voor
slagen door het aanbrengen van klepels in de klokken
veranderd werden in beiaarden.
Helaas is het mij nog niet gelukt te ontdekken, waar in ons
land het eerste beiaardklavier is aangebracht. Evenals
Dr. G. van Doorslaer dit voor België deed, zou voor ons
land door navorschingen in oude stadsarchieven meer licht
in deze zaak gebracht kunnen worden.
Het gebruik van beiaardklavieren heeft de uitbreiding van
het aantal klokken in de hand gewerkt. De spelers, die nu
veelal muzikanten waren, verlangden grootere mogelijk
heden dan een diatonische reeks kan bieden. Eerst werd
de verlaagde 7e toon (bes) toegevoegd, daarna volgde de
verhoogde 4e toon (fis) en vervolgens de overige chro
matische tonen; ook naar boven breidde men het aantal
klokken uit, zoodat de omvang spoedig twee octaven
Werd.
Nu de beiaard niet meer een met de hand bespeelde voor
slag, doch een zelfstandig instrument werd, begon men er
ook zwaardere klokken aan toe te voegen. Waarschijnlijk
eerst één of meer der aanwezige luidklokken, die bruikbaar
waren en tenslotte werden beiaarden van drie octaven
omvang met een volledig bas-octaaf gegoten. Alleen cis en
dis bleven nog langen tijd ontbreken; deze tonen ontbra
ken in dien tijd ook in het onderste octaaf van de orgels
en clavecimbels.
Het Goudsche carillon, gegoten door Pierre Hemony in
1675-76, was het eenige dat, hoewel onder scherp protest
van den gieter, van een volledig basoctaaf voorzien werd.
Een vooruitstrevend Haagsch organist, Quirinus van Blan-
kenburgh, adviseerde het Gemeentebestuur van Gouda om
het nieuwe carillon van een cis- en dis-klok in de bas te
voorzien. Aan het verweer van Hemony danken wij het
boekje van zijn hand: „Over d'On-nootsaakelijkheid en
„On-dienstigheid van Cis en Dis in de Bassen der Klok-
„ken. Vertoon uyt verscheyde advysen van ervaren orga-
53