32
zijde van den mantel achterlaten. Is ook deze hard gebak
ken dan wordt hij met zware kettingen omhoog geheschen.
De valsche klok, die nu weer bloot komt, wordt voor
zichtig stuk geslagen en van de kern afgenomen, (afb. 9)
Den mantel laat men weer over de kern zakken en op de
plaats, waar eerst de valsche klok heeft gezeten, is nu een
ruimte ontstaan, precies gelijk aan den vorm, dien de klok
moet hebben. Krijgt de klok geen kroon, zooals tegen
woordig gebruikelijk is, dan is de vorm klaar, nadat er
boven in den mantel drie gaten zijn gemaakt, één om het
metaal in te gieten en twee voor het ontsnappen van de
lucht en de verbrandingsgassen, die voor het metaal moe
ten wijken, (zie fig. 7 F, F)
De firma Petit en Fritsen te Aarle-Rixtel geeft er de voor
keur aan kronen aan haar luidklokken te gieten. Daartoe
wordt boven in den mantel een ronde opening gelaten.
Op een stevige plank wordt de kroon geboetseerd uit een
mengsel van was en teer. (afb. 6) Deze wordt zorgvuldig
geheel met leem omkleed. Het geheele stuk wordt daarna
op een fornuis gebakken. De kroon van was smelt dan en
laat, evenals de versieringen in den mantel, holten achter,
die de gedaante van de kroon hebben, (afb. 7) De gaten
voor het gieten en het ontwijken van de gassen monden in
de kroon uit. De gietvorm voor de kroon wordt op den man
tel geplaatst en daaraan met leem bevestigd (afb. 8)
Zijn alle vormen der klokken, die tegelijk gegoten zullen
worden, klaar en in den gietkuil geplaatst (het aantal
varieert naar gelang de grootte der klokken), dan wordt
de ruimte, die in den gietkuil overblijft, vast aangestampt
met aarde en steenen. (afb. 11) Dit moet laagvoor laag met
veel zorg geschieden, het moet den weerstand der mantels
nog vergrooten, opdat zij niet door de kracht van het
vloeibare metaal zullen barsten of breken, waardoor het
werk van maanden ongedaan zou worden gemaakt. In de
openingen van den vorm worden goedsluitende proppen
gemaakt, opdat er geen zand of aarde in de vormen terecht
komt. Als de vormen geheel bedekt zijn, worden van den
mond van den oven tot boven de gietgaten der vormen
goten gemetseld, die het metaal dwingen in bepaalde ba-