ftfj cVr-if n
Een klein uitstapje op het gebied der muziektheorie is hier
voor goed begrip gewenscht.
Elke toon ontstaat door de samensmelting van een reeks
in hoogte verschillende tonen, in de natuurkunde partiaal-
of boventonen genoemd. Zoo zijn de eerste zestien lonen
van deze reeks bij een trillende snaar of een aangeblazen
orgelpijp op den toon groot C de volgende:
harmonische
(De open noten duiden de harmonische tonen aan.)
Het op den voorgrond treden of het uitvallen van bepaalde
tonen van deze reeks verandert het timbre van den toon.
Op deze wetenschap berust de uitvinding van het z.g.n.
„Hammond-organ", een apparaat, waarmede men het tim
bre van een langs electrischen weg opgewekten differentie-
toon kan wijzigen en zoodoende het timbre der verschil
lende orgelregisters eenigszins kan nabootsen. Ook het
verschil in klankkleur tusschen de orkestinstrumenten be
rust op dit principe.
Nu is het eigenaardige in de reeks der partialen van een
goede klok, dat op de plaats, waar bij de snaar of orgelpijp
een kwint ligt, zich bij de klok een kleine terts bevindt,
die bij het luiden zeer duidelijk op den voorgrond treedt.
Zeer waarschijnlijk hebben componisten dit interval op
gemerkt en bij het weergeven van klokgelui gebruikt, bijv.
Chopin in het Largo van zijn Sonate op_ 35, de over
bekende marche funèbre.
Een octaaf boven deze kleine terts ligt een groote terts,
welke met het ongewapend oor echter niet is waar te ne
men, evenmin als de daar dichtbij liggende groote sext en
septime. Er is zelfs voor ingewijden nog veel geheimzin
nigs in den klokkeklank en nog steeds worden door geleer
den, die zich met het onderzoek ervan bezighouden, ontdek
kingen gedaan. Eén bijzonderheid zal ik hier nog mededee-
25