samenvoeging van twee groote seconden bijv. c, d, e, ook
alweer op voorwaarde van een rythmisch goede verzor
ging. In de onmiddellijke nabijheid van den toren zal,
door de opéénhooping van kleine seconden, een starre wrij
ving ontstaan tusschen de resp. primen, tertsen en grond
tonen. Wil men echter in het algemeen klokkengebeier
genieten, dan verdient het aanbeveling, dat de hoorder zich
op behoorlijken afstand van de geluidsbronnen plaatst,
echter zoo, dat hij de klokkekamer kan zien.
Het motief c, d, e, doet denken aan de intonatie van den
len en 2en psalmtoon. Verder kan men er nog uit trekken
den aanhef van de antiphoon „Regina Coeli", de Hymne
„Veni Creator", de Sequens „Stabat Mater", Introitus
„Jeruzalem" (Kerkwijding) e.a.
Een samenvatting van groote seconde plus kleine terts
(d, e, g) geeft een zeer karakteristiek en dankbaar „Gloria
motief". Dit kernachtig, spontaan uitjubelend brokje me
lodie doet behalve aan het „Gloria" ook denken aan den
2en, 3en en 8en psalmtoon.
Het tweegelui van een groote terts, gecompleteerd met de
reine kwint tot een feestelijk driegelui (c, e, g), herinnert
aan de intonatie van den 5en psalmtoon, de Hymne „Adoro
te" enz.
Het vorige gelui aangevuld met een f-klok (c, e, f, g)
vormt een aan melodische wendingen rijk, feestelijk, tot
blijheid stemmend pleno, dat zich bij uitstek leent voor
de hoogste feesten.
22