tegelijk. Zoo heeft de Domtoren te Utrecht bijv. zeven
luidklokken van Geert van Wou, waarvan de zwaarste
„Salvator" ruim 8200 kg weegt en die tezamen ruim
26000 kg wegen; bij bijzondere gelegenheden wordt dit
geweldig gelui gelijktijdig gebruikt. De laatste jaren
voor den oorlog geschiedde dit in den oudejaarsnacht en
was per radio te beluisteren. Natuurlijk kwam de machtige
donder, die deze geweldige massa brons veroorzaakt, door
den luidspreker niet tot zijn recht en kan men alleen door
het hooren in werkelijkheid daarvan een indruk krijgen.
De oorspronkelijke reeks omvatte 13 klokken, die de vol
gende grondtonen gaven:
1 a 3 a s 6 z 8 9 10 11 ia] 13(?)
De tusschen haakjes geplaatste klokken 7—12 zijn in 1664,
het jaar waarin Hemony zijn beiaard voor den Dom goot,
verdwenen.
Als men bedenkt, dat elke klepel om de drie seconden
tegen den klokwand vliegt en de uitklinktijd van zulke
groote klokken minutenlang duurt, krijgt men eenige voor
stelling van de vermenigvuldiging van klank in den toren
vóór dit op straat hoorbaar wordt.
Dr. W. van der Eist beschrijft in zijn boek „De klokken
van den Domtoren te Utrecht" de gewaarwording, die men
tijdens het luiden in de klokkekamer heeft en ik was zelf
eens in den Mechelschen toren bij de luidklokken, van
precies dezelfde grootte als de Utrechtsche, tijdens het lui
den aanwezig. De eerste impuls, die men krijgt, wanneer
men de deur van de klokkekamer onder het luiden opent,
is zoowel de wild rondzwaaiende klokken en met titanen
kracht beukende klepels, als het oorverdoovend geluid te
ontvluchten. De beweging der groote kloklichamen ver
oorzaakt een geweldigen tocht. De klepelslagen doen zelfs
de zware balken van den klokkestoel en de binten, waar
op deze rust, dreunen en schudden, zoodat men het gevoel
krijgt, niet op veiligen bodem te staan. Het kraken van
17
Luidklokken en Beiaarden 2