diers konden leveren, verminderd en tenslotte verdwenen.
In 1917 kwam het plan van A. Brom Jr., dat zoowel in
Mr A. Loosjes' werk „De torenmuziek in de Nederlan
den" (blz. 31) als in D. J. van der Ven's „De torens zin
gen" (blz. 119) als zeer wenschelijk wordt vermeld, tot
uitvoering door de oprichting van den „Nederlandsclie
Klokken- en Orgelraad", wel in bescheidener omvang dan
deze zich had voorgesteld, maar er was toch een begin ge
maakt. De regeering toonde haar belangstelling, door als
vertegenwoordiger Dr Joh. Wagenaar aan te wijzen en gaf
tevens blijk vertrouwen in den Raad te stellen, door zijn
adviezen te vragen, waardoor ook Dr J. Kalf, directeur van
het Rijksbureau voor de Monumentenzorg, als lid van den
N.K.O. benoemd werd. Verder bestond hij uit een vertegen
woordiger van den Oudheidkundigen Bond, eenige orga
nisten, beiaardiers, natuurkundigen, een architect, een
ingenieur, een jurist en den heer Brom als secretaris.
Door zijn samenstelling, hoofdzakelijk uit leden van de
voormalige Utrechtsche carillon-commissie, stond de
N.K.O. aanvankelijk afwijzend tegenover Denijn's streven.
Hij heeft zich niet verzet tegen het plaatsen van het nieuwe
Taylor-spel in den Wijnhuistoren te Zutphen, die daarvoor
te weinig ruimte biedt, terwijl de geweldige Walburgs
toren, waarin «en uitstekende klokkekamer is, ongebruikt
bleef. In het begin van zijn bestaan heeft de Raad een
aantal beiaarden gerestaureerd en nieuwe beiaarden in
gericht in torens, die nauwelijks de klokken konden
herbergen (nieuwe te Blaricum, Hattem, Sneek, Zierikzee,
Zutphen; restauraties te Alkmaar, Gouda, Haarlem, Weesp
en Zaltbommel, waar het uitgesloten was tuimelaars toe te
passen)
Na 1927, toen door mijn toetreden als lid een oud-leerling
van Denijn in den Raad kwam, zijn, waar dit mogelijk was,
n.1. te Delft, Kampen, Leiden, Middelburg, Schiedam en
Zwolle, de klokken regelmatig opgehangen, waardoor het
mogelijk werd tuimelaars met alle verbeteringen van De
nijn aan te brengen. Door twee dingen heeft de N.K.O.
goed werk verricht;
ten eerste: door het opstellen van een deugdelijk bestek
131