ming van den zoon tot stadsbeiaardier van Mechelen.
In 1892 begon hij op aandringen van één der schepenen
met zijn zomeravondbespelingen. In 't begin lette men er
niet veel op, alleen een klein, geestdriftig clubje, enkele
kunstzinnige vrienden, een schilder, een letterkundige, een
muziekdirecteur, moedigden hem aan. Denijn zette door
en heeft tenslotte bereikt, dat zijn concerten een wereld
vermaardheid kregen. Langzamerhand kwamen er meer
menschen luisteren, zelfs uit Antwerpen en Brussel, ten
slotte ook buitenlanders, Engelschen en Amerikanen, ja,
zelfs Nederlanders. Doch het waren niet onze musici,
die de beiaardconcerten ontdekten. Ter gelegenheid van
het 29e Taal- en Letterkundig Congres in 1906 te Brussel
gehouden, stond als attractie op het programma een ex
cursie naar Mechelen, besloten met een beiaardconcert van
Denijn. In het vaderland teruggekeerd, vertelden de leden
van dit congres met enthousiasme over den indruk, die
Denijn's spel op hen gemaakt had en zij spoorden
Nederlandsche toonkunstenaars van naam aan, ook eens
te gaan luisteren. J. A. de Zwaan, beiaardier van Delft
en Den Haag, schreef in 1910 in „Het Vaderland":
„Hier geen overdrijving in de voordracht, geen zoeken om
te schitteren door het ten gehoore brengen van werken,
niet geschikt voor het klokkenspel, maar een zóó groot
meesterschap in expressie, dat er geen woorden te vinden
zijn om uitdrukking te geven aan de emoties, die het spel
van dezen kunstenaar bij mij opwekte." M. A. Brandts
Buys, die gedurende 28 jaren den beiaard van den Zut-
phenschen Wijnhuistoren bespeelde, heeft zich in vakbla
den al even geestdriftig uitgelaten.
Uit de deelname aan den beiaardwedstrijd te Mechelen in
1910 door zes Nederlanders: G. van Zuylen (Gouda),
W. C. de Lange (Rotterdam), L. Mens (Leiden), W. de
Vries (Nijmegen), J. A. H. Wagenaar (Utrecht) en
J. Dietrich ('s-Hertogenbosch) blijkt wel de groeiende
belangstelling voor Denijn's streven in ons land.
De beiaardrestauraties te Arnhem en Nijkerk onder leiding
en naar de inzichten van Denijn uitgevoerd en de beiaard
congressen in 1922 te Mechelen en in 1925 te 's-Hertogen-
125