De traktementen werden steeds lager en het is niet te ver
wonderen, dat vakmusici er niets voor voelden zich te be
moeien met een instrument, dat door verwaarloozing on
bespeelbaar was geworden, waar niemand eigenlijk meer
naar luisterde en welks bespeling weinig baten opleverde.
Was er toch nog een enkele, die de betrekking ambiëerde,
dan liet hij de bespeling aan één of anderen leerling
over, die er veelal wat van maakte; groote pauzen, af
en toe een eenvoudig liedje, begeleid met een enkelen
basnoot en de tijd der bespeling was weer gevuld. Alleen
om een oude traditie te handhaven werden de bespelingen
nog voortgezet, de liefde voor het instrument was nage
noeg verdwenen.
Verschillende oorzaken hebben tot het verval der beiaard
kunst in de 19e eeuw bijgedragen;
ten eerste: de verarming tengevolge van de Fransche over-
heersching, waardoor de gelden ontbraken om nieuwe
beiaarden aan te schaffen;
ten tweede: het opkomen van het individualisme; de
beiaard is, doordat zijn muziek als geen andere de massa
kan bereiken, het instrument der gemeenschap bij uitne
mendheid: vandaar dat zijn bloeitijd ligt in tijdperken,
waarin de gemeenschapszin sterk is ontwikkeld;
ten derdehet ontstaan van het moderne concertwezen, dat
den beiaard, evenals het orgel, uit de publieke belangstel
ling heeft verdreven.
In Vlaanderen, waar dit proces zich niet zoo snel heeft
voltrokken^ is de beiaard altijd meer met het leven van het
volk verbonden gebleven, waardoor het verklaarbaar is,
dat daar de beiaardkunst het eerst herleefde.
Vanouds werden daar beiaardwedstrijden gehouden, die
natuurlijk de techniek van het spelen op hooger peil
brachten; zoo in 1525 en 1745 te Leuven, in 1739 te Ant
werpen, in 1714, 1772 en 1788 te Mechelen. De 18e eeuw
bracht een groot aantal vaardige beiaardiers voort, waar
van sommige niet zonder succes voor hun instrument com
poneerden, bijv. Mattliias van den Gheyn te Leuven, Pieter
Jozef le Blan te Gent, Boudewijn Schepers te Brugge,
Joannes de Gruylters te Antwerpen en Jan Jozef Colfs te
123