om beurten worden aangeslagen. Door deze beweging
uiterst klein te maken kan een fluisterend pianissimo met
aangehouden accoorden verkregen worden. Door de be
weging van lieverlede iets te vergrooten en den druk op de
toetsen te vermeerderen, kan men de accoorden laten aan
zwellen en door vermindering van beweging en druk weer
laten wegsterven. Door Jef Denijn is deze wijze van spelen
altijd met muzikaliteit toegepast, wat helaas niet van al
zijn navolgers gezegd kan worden. Het toepassen van het
tremolo eischt een fijnen smaak. In torens, waar de klokken
te veel verspreid en half buiten de lantaren hangen, be
reikt men niet het beoogde effect van aangehouden tonen
en moet het nagelaten worden. Doch zelfs in gesloten
torens werkt het bij te veelvuldige toepassing op den duur
vermoeiend. Hoewel het tremolo veel kan bijdragen tot een
muzikale vertolking, heeft Denijn echter bij een bespeling
van den Oudekerksbeiaard te Amsterdam (op 10 Septem
ber 1931) bewezen, dat men dit resultaat ook zonder tre
molo kan bereiken. Een twee- en driestemmige canonische
bewerking van „Daar zat een sneeuwwit vogeltje" en het
in simpele aeolische accoorden, met begeleiding van een
enkelen spaarzamen bastoon, aangeslagen „Ghequetst ben
ic van binnen" klonken buitengewoon ontroerend. De in
druk, dien Denijn's vertolking van een reeks Oud-Neder-
landsche liederen maakte, werd nog verhoogd door de om
lijsting, die zijn oud-leerling Staf Nees er aan gaf met een
aantal deels brillante, deels muzikaal interessante beiaard
stukken.
Wie echter Denijn als slotnummer van zijn laatste zomer
avondbespeling de overbekende Marcia funèbre van Cho-
pin heeft hooren spelen een gebeurtenis, welke ieder jaar
terugkeerde is zeker vóór Denijn's speelmanier gewon
nen. Door zijn bewerking van deze compositie voor den
beiaard bewees hij welk een meesterschap en diep inzicht
in de mogelijkheden van zijn instrument hij had. De bas
sen, die den marsch begeleiden, werden gespeeld met beur
telings een kwint en een kwart, pp ingezet en allengs aan
zwellend tot ff. De uitwerking van het kleine-terts-motief,
waarmee Chopin klokgelui wilde nabootsen, is op werke-
113
Klokken en Beiaarden 8