zijn: le het beiaardklavier, 2e de draadverbindingen,
3e de tuimelaar, indien de klokken op rijen hangen, 4e de
klepels.
Het beiaardklavier is één der belangrijkste onderdeden en
daaraan heeft Jef Denijn bij het aanbrengen van verbe
teringen aan het beiaardmechaniek terecht alle aandacht
besteed, (zie afb. 38)
Het bestaat uit een handklavier of manuaal en een voet
klavier of pedaal. Naar gelang de uitgebreidheid van den
beiaard omvat het handklavier 2, 3 of 4 chromatische
octaven. Bij een 3- en 4-octaafsbeiaard zijn de 18 of 20
onderste handtoetsen aan het voetklavier gekoppeld en
omvat dit een octaaf plus een kwint; bij een 2-octaafsspel
omvat het pedaal 11 of 13 toetsen, dus één octaaf.
De meeste beiaardklavieren zijn transponeerend, d.w.z. dat
men een anderen toon hoort, dan de toets van het klavier,
die men aanslaat, in de normale stemming heeft. In de
alphabetische lijst der beiaarden van ons land op blz. 149
is de klavieromvang, het aantal klokken en de stemming,
d.i. de toon, dien men hoort als de laagste toets wordt
aangeslagen, aangegeven.
Bij de oude beiaarden houdt dit verschil in toonhoogte
verband met de verschillende stemmingen, die in die dagen
in gebruik waren, bijv. de cornet-, orgel- en kamertoon.
Ook speelden toen, evenals nu, financieele overwegingen
een rol bij de aanschaffing. Een beiaard, die hooger van
toon is (een hoogere stemming heeft) is natuurlijk lichter
van gewicht en daardoor goedkooper. Van twee klokken,
die een groote terts in hoogte verschillen, heeft de kleinste
slechts de helft van het gewicht van de grootste; een c-klok
weegt bijv. ongeveer 2500 kg, dus een e-klok 1250 kg.
Begint een beiaard dus met e inplaats van met c, dan be
spaart men daardoor het gewicht der klokken c, cis, d en
dis, of 2500 2150 1800 1500 kg 7950 kg, d.i.
nog meer dan alle overige klokken van een 3-octaafsspel
tezamen wegen. Zoo is de grootste klok van het Hemony-
spel in den St. Janstoren te Gouda een fis (gewicht 850
kg), terwijl deze klok op het klavier met de toets c wordt
aangeslagen. Dit is vooral een bezwaar voor beiaardiers,
101