D e Nederlandsche boerderijen, zooals ze na een lan gen ontwikkelingsgang zijn geworden, zijn sterk ver schillend van planindeeling en vormenspraak. Maar toch is er een eenheid, die ons wijst op het eigen Ne derlandsche karakter. Een Friesche en een Zeeuwsche boerderij verschillen hemelsbreed, maar beide toonen ons het eerlijke gelaat van onze landgenooten, die te zamen hun land ontworstelden aan de zee. Eenvoudig, goed en groot gevormd, spreken ze een taal, die we zoo goed verstaan, omdat het onze eigen taal is. Er zijn voortbrengselen van bouwkunst, ook in ons land, die ons overdonderen met pracht en praal. Die gebouwen zijn prachtig en zeer zeker ook ware architectuur, maar de simpele huisjes van onze steden en dorpen, de boer derijen en landarbeiderswoninkjes hebben we lief. Ze zijn een stuk van dat land en daarmee een stuk van ons zelf. De waarden, die we hoogachten en eeren, de ingetogenheid, kalmte en zelfbeheersching, vinden we uitgedrukt in den eenvoud van de gesloten bouwlicha men, waar de hooge daken zich verheffen, als teeken van den mensch, die in noeste vlijt en harden arbeid zijn bestaan heeft opgebouwd. Onze zin voor orde en netheid is er in de strak getrokken kavelsloten, de frissche kleuren van het goed onderhouden schilder werk en in de eenvoudige materiaalkeuze, die vooral in den laatsten tijd dreigt over te gaan in een misbruik van inferieure fabrieksproducten. Onze onverzettelijke wil om ons zelf te blijven, heeft er vorm gevonden in de strenge eenheid van ieder gebouwencomplex en de teere verschillen, die iedere hoeve onderscheidt van zijn buren. Die vormen zijn gevonden met liefde. Een HOOFDSTUK VII BOERENBO UW KUNST 78

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 87