met een zwaren ezelsrug als afsluiting. Altijd is er de
groote poort, plastisch omlijst en dikwijls versierd met
beeldhouwwerk. Natuurlijk is dat stadsche invloed,
evenals de pilasters en de kapiteelen. In den afsluit-
muur is vlak naast de woning nog dikwijls een poortje,
voor dagelijksch gebruik. In den topgevel van het
hoofdgebouw is nooit een deur. Naar buiten is deze
hoeve gesloten als een burcht, wat geen wonder is,
want veel van de Limburgsche boerderijen zijn over
blijfselen van oude kloosters en kasteelen.
De hoofdopzet van dit type kan duiden op Romein-
schen invloed, maar de ruimtegroepeering is toch niet
typisch Romeinsch. Ieder gebouw is ingedeeld als de
kleinere hoeve, ruimte naast ruimte, zonder veel sa
menhang. Onderlinge verbinding is er niet, of ze moet
toevallig ontstaan zijn door het inbrengen van een
deur. Van een planmatige indeeling in den eigenlijken
zin van het woord, kan nauwelijks sprake zijn. Het
75