de noodige zorg aan besteedde. Hij verzamelde ze niet
op een open mestvaalt, waar de regen er vrij overheen-
spoelt, maar bewaarde ze zorgvuldig in de schuur. Pas
in het begin van deze eeuw begonnen de potstallen te
verdwijnen, toen betere bedrijfsvoering en grondver
beteringen de economische omstandigheden voor deze
boeren beter maakten.
Aan de woonhuizen is de ontwikkeling van de laatste
eeuwen niet voorbij gegaan, zooals aan de schuren.
De vertrekken worden ruimer en grooter in aantal
(fig. 10). Ze liggen gunstig ten opzichte van de zonne
standen. Dikwijls komt er een gangetje met een „voor
deur". Dan wordt de topgevel ook wat belangrijker.
Soms is een enkel element breeder dan de geheele
bouwmassa, zooals het paardenstalletje in fig. 10. Zoo
wel in plattegrond als in bouwmassa is zijn plaats vrij
willekeurig, maar het dakje, zoo eenvoudig mogelijk
aangekapt, legt alles vast; het bindt het Slokje aan
het groote bouwlichaam en trekt het groote dak naar
den grond. De zijmuren zijn van hout. De dure steen
is alleen voor het woonhuis toegepast. Plaatselijke aan
wezigheid van steenovens hebben natuurlijk ook ge
heel steenen boerderijen doen ontstaan, maar toch zijn
steenen schuren niet karakteristiek voor het Frankische
type. Dit valt te meer op, omdat de gebouwen van
Romeinschen oorsprong die in deze streken nog af en
toe worden opgegraven, erop wijzen, dat de Romeinen
hier altijd in steen construeerden, zoodat hun invloed
op de inheemsche bouwkunst waarschijnlijk minder
groot is, dan wordt aangenomen. Het primitieve vak
werk, met leem of plaggen is geheel verdwenen. De
spantconstructie is gaafhet samenstel van schoren en
trekplaten getuigt van een ver ontwikkelde construc
tieve kennis. Het dak, met riet of pannen, of een com
binatie hiervan, gedekt, spreidt zich breed uit. Soepel
valt het over de vele aanbouwtjes als een beschuttende
55