schijnen allerlei bijgebouwtjes op het erf. Eerst het bakhuisof de bakkeet, een naam, die voor zichzelf spreekt, 't Wordt ook veel gebruikt als zomerhuis, al is het in vele streken nog de gewoonte, dat in het voor jaar, als de stal schoongemaakt wordt, de deel weer woonruimte wordt. De meeste bijgebouwen om deze boerderijen zijn alle bedrijfsgebouwtjes, de groote hooibergen, de kippenhokken, een wagenloods en de prachtige schaapskooien met hun afgeschuinde hoe ken. De boer, die altijd op zijn erf aan het knutselen is, bouwde om zijn hooiberg dikwijls een heel stallen- complex. Dan heet het heele bouwsel een schuurberg, die zeer zeker, vooral in den laatsten tijd, verre van mooi is. Asbest-cement en ijzeren golfplaten zijn veel gebruikte materialen, die het geteerde hout en de mooie roode pannen verdringen. Deze gebouwtjes op het erf, zijn op zich zelf dikwijls leelijk, maar veelal is hun groepeering gaaf. Direct uit de bedrijfsbehoef- ten voortgekomen, zijn ze geplaatst om het hoofdge bouw. Daarbij is nu eens een pleinvorm van het erf ontstaan, dan weer de duidelijke inleiding naar het hoofdgebouw. In Zuid-Holland, waar de slooten zoo belangrijk zijn, is er nog het boenhok of de stoepdie het geheel bindt aan het water. Parallel met de ontwikkeling van het bedrijf gaat die van het woongedeelte. Spoedig wordt het geheel in steen opgetrokken. In Utrecht en Gelderland blijft het type het meest kernachtig. De bedsteden worden twee kamertjes, links en rechts van het groote woon vertrek; 't zijn lange smalle vertrekjes met kleine ramen. De woonkeuken in het midden heeft twee royale vensters en blijft groot en ruim. Het hoekje op de deel, dat dient voor schrobben en spoelen, wordt ommuurd en heet de geut. Het is de ingangsruimte van de woning, die geen eigen deuren heeft. Later, als de ontwikkeling voort gaat en de boer zijn welstand 44

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 49