wilde pracht en praal. Maar juist daardoor krijgt het zoo'n geheel ander karakter. Veel kleiner van afme tingen, is het vooral in de latere voorbeelden met de opkamers, hoog opgetrokken. De pannen kap staat iets steiler dan het groote schuur- dak. Dikwijls worden de topgevels doorgehaald en de korte dikke schoorsteenen, die deze toppen bekronen, geven een gedrongen kracht aan het blokje. Scherp contrasteert de sterke verticale richting met de wat loome en moeilijke wijze, waarop het .groote schuur- dak zich verheft. De weloverwogen beplanting van het erf verhoogt de schoonheid van het gebouw. Aan de windzijde groeit een dichte struikachtige boomgroep, die de storm kracht breekt. Aan de zonzijde plantte de Friesche boer, evenals zijn Nederlandsche collega's, een rijtje lindeboomen, die het niet alleen zoo goed doen in het landschap, (zooals uit de foto blijkt), maar ook een groot practisch nut hebben, 's Winters, als ieder zon nestraaltje welkom is, zijn de kruinen kaal en verhin deren den lichtinval niet, maar 's zomers, als de straling wel eens hinderlijk wordt, zeven de bladeren het licht en temperen de stekende warmte. Het is jammer, dat tegenwoordig veel boeren hun lindeboompjes omhak ken. Als teeken van welstand en uit vrees voor achter lijk te worden aangezien hangen zij een zonnescherm aan hun huis. Toch is deze geest niet alleen van de laatste tijden, want toen in de renaissance en later nog sterker in de barok, de topgevels in de steden gingen plaats maken voor kroonlijsten, frontons en balustra des, ging de Friesche boer ook al de stad nadoen. Het viel hem niet moeilijk omdat de geheele ontwikkelings gang van zijn hoeve steeds verdere concentratie van ruimte is geweest. Daarbij komt het waanidee, dat door alle ruimten onder één kap te brengen, goed- kooper gebouwd kon worden.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 34