Schoon zijn de drie samenstellende deelen, het woon
huis, de schuur en de werkruimten in de massa uitge
drukt. Elk onderdeel behoudt zijn eigen karakter
en de tegenstellingen zijn goed afgewogen. De lange
schuur is laag gehouden, sterk horizontaal gericht. De
groote lengte van de nok wordt nog geprononceerd
door de uleborden, de grappige driehoekige topjes,
karakteristiek voor het Friesche type. Zij geven iets
feestelijks bij al de lage loomheid van de groote schuur.
Vooral hun versiering, hoe eenvoudig ook, brengt
vroolijkheid. 't Zijn maar eenvoudige ornamenten, een
paar paardenkoppen of zwanenhalzen, gestyleerd en
in hout uitgezaagd. Overbekende motieven, waar veel
onderzoekers wonderlijke conclusies uit trokken, maar
dikwijls de voor de hand liggende redenen uit het oog
verloren. De neiging tot versieren zit ons in het bloed
en het is logisch dat ook de boerentimmerman af en
toe behoefte had om een grapje te verzinnen. Hij be
perkte zich daarbij tot deze enkele details en greep
natuurlijk terug naar de van ouds bekende voorbeel
den. Ook in het woonhuis laat hij zich leiden door het
bouwprogramma en is wars van alle zucht naar ge-
3o