ons toe dat in die vroegere tijden het werk van den bouwmeester gemakkelijker was. Maar als we even verder zien merken we spoedig, dat we alleen de allergrootsten van hun tijd ontmoeten. Of we kennis maken met Seigneur Daniël Marot, archi tect van Zijne Majesteit Willem III, koning van Enge land, stadhouder van Holland en Zeeland, of met mr. Hendrick de Keijser, stadssteenhouwer van Amster dam, het zijn de bouwmeesters, die hun opdrachten kregen van Zeer Hoog Mogende Heeren. Hoe was het met den gewonen man? Dan dwaalt ons oog over de gebouwen die de monumenten flankeeren. Maar ze zijn geheel nieuw of zoo gemutileerd dat we niet verder komen. Beter is het om buiten te gaan kijken, waar onze mooie boerderijen staan en waar de boerenbouwmeester, zeker geen groot man, maar waar lijk een architectdat is besturend timmerman, was. Te midden van een boomgroep, die zoo karakteristiek is voor ons mooie landschap, rijzen de hooge daken. De lage muren staan stevig geplant in den bodem, geven den zwaren dakvoet steun en verbinden hem met den grond. De reeks van gebouwen en gebouwtjes, die het omringen verlevendigen het silhouet en geven het erf de vriendelijke sfeer van huiselijkheid en ge zelligheid. Hun groepeering om het hoofdgebouw toont den weg naar de ingangen en noodigt uit tot een bezoek, want onze boeren zijn gastvrij, al lijkt het wel eens anders. De stoep en het boenhok, dikwijls fraai over het water uitgebouwd, binden de gebouwen aan de slooten en vaarten, die in ons waterrijke land zulke belangrijke wegen en weggetjes zijn. Alles getuigt hier van den mensch, die heeft ingegrepen in de natuur. Daarmede verstoorde hij het landschap niet, maar zette meer luister bij aan de groote natuurlijke pracht. Tusschen de speelsche vormen van boomen en struiken li

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 14