H et vak van bouwmeester schijnt nog al moeilijk te zijnKijk maar eens om u heen naar de gebouwen, die in de laatste eeuw zijn verrezen. Enkele goede uit zonderingen daargelaten is het hopeloos. Troostelooze, hokkerige en dikwijls benepen burgerlijke bouwsels verknoeien het aanzicht van stad en landschap. Dat is erg. Erger is, dat het vooral in onzen tijd zoo achteruitgaat. Maar het ergste is, dat het hier gebeurt, in een land, dat van oudsher juist door menschenwerk zoo schoon is geworden. Natuurlijk zijn er andere landen, waar de bouwkunst veel grandioser is en de sfeer veel grootscher dan bij ons. Hier zijn de dingen klein, maar over de breede dijken en in de immer suizelende boomtoppen vervloeit ruimte met oneindig heid, tijd in eeuwigheid. HOOFDSTUK I KARAKTER VAN DE BOUWKUNST OP HET PLATTELAND Ons geheele land is ontstaan door het werk van den mensch, die aanvulde waar de natuur tekort schoot. Onze rivieren en duinen getuigen er evengoed van als de kanalen en dijken. Het is de mensch, die dit alles samenvoegde, maar, waarschuwt professor Granpré Molière „wat menschenhanden maakten tot een schoon geheel, kan ook gemakkelijk door men schenhanden worden verstoord." Het schiet met die verstoring al aardig opons werk is ook zoo razend ingewikkeld geworden. We kunnen heusch niet op alles letten. En daar zit de kneep, want de prestaties die nu al tientallen jaren achtereen wor den geleverd zijn geweldig en de machines waar we mee werken zijn ongetwijfeld schoon. In een razend tempo volgt uitvinding op uitvinding en duikelen we van vorm naar vorm. Met een enorme vaart rennen 9

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 12