tige behuizingen, waar geveïsteenen zeldzamer voor
kwamen. De oorspronkelijk met eenvoudige, aan de na
tuur ontleende motieven versierde klauw- of vleugel-
stukken, boden aldra den 17e eeuwschen beeldhouwers
gelegenheid hun talenten te toonen. Ze werden al rijker
van ornament en verscheidene huizen prijken nog met
groteske figuren, opzij in zandsteen aangebracht, van
menschen en dieren, symboliseerend veelal onzen han
del en zeevaart. 40) Later, in de 18e eeuw, komen ze in
de kroonlijsten en attieken, of als borstbeelden op de
gevellijsten der huizen. Ze illustreerden den huisnaam
of kenmerkten het beroep of bedrijf van den bouwheer.
Neptunus, de god der zeeën, was in Amsterdam, dat
groot werd door de zee, zeker op zijn plaats. Evenwel
vindt men hem slechts op een enkelen gevel. Zijn ruigen
kop met schelpen getooid staat met dien van zijn ge
malin Amphitrite op de Keizersgracht 101. Op de Hee
rengracht 510 troont hij, ter weerszijde van den hals,
zittend op een dolfijn. Daarnaast op 508, dat met het
vorige huis van ca. 1660 een duo vormt, vallen de gro-
74
Gevelbekroning Prins Hendrikkade 133