Hendrick de Keyser mogen zien? De huizen waaruit de
gevelsteenen kwamen, worden aan hem toegeschreven.
Hetgeen ons vermoeden versterkt, dat ze althans uit
diens werkplaats zijn.
S. Jacob ontmoetten we in de O.Z. Armsteeg 33, een
heel oud beeldje, dat voor tijdgenooten geen opschrift
van noode had. Dat dit nog gave steentje met sporen
van polychromie niet verdwijne. Een derde exemplaar
staat in het fronton van een hoogen 18e eeuwschen gevel
in de N. Kerkstraat 57, waaronder Jacobus en daarboven
Laus Deo Semper'.
Matthias, de patroon der kuipers, schijnt als gevel
embleem weinig te zijn voorgekomen. Des te gelukkiger
kunnen wij ons achten een gevelsteen te bezitten in de
Spuistraat 90, van 1655 als we ons aan de dateering
van den gevel mogen houden, waarop deze apostel met
zijn attribuut, een bijl, hier in den vorm van een kui
persdissel, staat afgebeeld.
We noemden ook Mattheus, den apostel-evangelist, even
als de vorige tot voor kort niet geïdentificeerd en staan
de in den top van een breed, hoog huis op de Laurier
gracht 74, als vrijstaand beeld, op een voetstuk boven
den hijschbalk. De figuur houdt een openliggend boek
in de linkerhand voor zich en in de rechterhand een
voorwerp, dat den vorm heeft van een met de schuine
zijde naar boven gekeerd trapezium, hetgeen Dr M.
Boas29) dacht een bladzijde te zijn uit het evangelie. Op
grond mede van den slechts met een kijker te ontwaren
naam Matys, meende hij hier te doen te hebben met den
evangelist Mattheus. Deze toeschrijving heeft mij nim
mer geheel bevredigd. Matys immers is, als Tijs, de
goed hollandsche naam voor Matthias en niet voor Mat
theus Teeuwis)Het trapeziumachtig voorwerp zou
toch een bijl kunnen zijn, al gelukte het mij niet, dat
overtuigend te constateeren. Voor een blad uit een boek
is de vorm wat ongewoon en te groot in verhouding tot
het boek. En waarom zou men dien heilige een blad uit
47