ketting als origineel uithangteeken op de Keizersgracht
268 vermoedelijk aan het bloeiende juweliersbedrijf,
hoewel ze ook stof leverde voor verschillende legendes.
„In de Turckse Slaef", afkomstig uit de le Batavier
dwarsstraat 1, thans aan het badhuis in de Nieuwe Uilen
burgerstraat, is een beeld dat voor zichzelf spreekt, doch
ons tevens weer verbaast door de eigenaardige op ge-
velsteenen gepresenteerde voorstellingen. Was het een
uit Turksche slavernij verloste zeeman die deze her
innering voor de eeuwen bewaarde? Menig schip toch,
dat deelnam aan de Amsterdamsche „Straetvaert" den
handel op de Middellandsche Zee, dusgenaamd naar
den toegang door de Straat van Gibraltar werd door
de Algerijnsche zeeroovers buitgemaakt en de beman
ning als slaven weggevoerd. Dan hield men hier collec
tes om deze mannen vrij te koopen. Bekend is, dat Bur-
gemeesteren op het Amsterdamsche Stadhuis in 1683
door de verloste slaven gehuldigd werden.
Wijzen we tot slot op een tweetal fraaie nog niet genoem
de sprekende gevelsteenen. „De Wandelaer" van 1702
in de haast onvindbare Gordijnensteeg 2, met sporen
van polychromie, nu vervuild, indien schoongemaakt
een juweeltje; het mag een wonder heeten, dat op der
gelijke vervallen plaatsen de gevelsteenen zóó goed be
houden bleven. Van 1727 dateert de op verdwijning
wachtende gevelsteen op den O.Z. Achterburgwal 187
met opschrift „Huysman"een man bij een huis staande
(een huisman was eertijds een vrije plattelandsbewo
ner) hier evenals de voorgaande, wellicht een illustra
tie van den geslachtsnaam.
122