Bakker suithangteekens zijn er van verscheidenerlei aard.
Bakkers in hun werkplaats, op aardige gevelsteenen,
vindt men in de Stoofsteeg 8 en in de Tuinstraat 19.
Voorts „D groene ovent" van 1664 in de Kleine Katten
burgerstraat 69 en een frisch exemplaar aan het Rijks-
91
DE KOORNDRAGER
Hij staat ten voeten uit aan pakhuismuur gehouwen,
Hem heeft der eeuwen loop van verv' noch gloed beroofd,
De steenen leden recht, onwrikbaar, onbewogen,
torst hij zijn kost'bren last met opgeheven hoofd.
Het roode bombazijn verbergt de kracht der schouders,
Een purpren arbeidsvaan gestoken in den wind,
De armen nederwaarts in donker blauw van mouwen,
Een gordel, die de plooi van 't wambuis samenbindt.
Hij is met graan belaan ten gevel opgestegen
en beurt het gouden brood tot aan het hooge dak,
Daar draagt hij fier en frank des aardrijks rijkste gave,
De vruchtbaarheid van land in simp'len korenzak.
Zijn blik waart over stad en naar de verre velden,
waar kouters' scherpe snede diepe voren snijdt
en overwelig zaad de kus van nieuw getijde,
van blij ontluiken in de lente beidt.
Hij speurt hoe 't teere groen komt spruiten uit den akker
en proeft het zoet aroom van 't rijpend gele graan,
Hij schouwt het middaglicht, dat zindert op de halmen
en ziet het jong gewas in volle garven staan.
Doch gaan zijn blikken uit naar armoe-vale straten
vol doelloos dolen van gestootnen uit bedrijf
en hoort zijn oor den kreet om brood uit duizend monden,
dan vaart een sidderen door zijn gebeiteld lijf,
Dan breekt het medelijden keel en stemme open
en schalt zijn roepen door tot makkers in den nood
Zoo zeker als het zaad gesprongen uit de voren
zal rijpen tot een oogst van wuivend ruischend koren,
zoo zal na dezen nacht welhaast de morgen gloren
en ellek mensch herwinnen 't eigen daaglijksch brood.