Bickersstraat 33 en „Ao De 3 bloeyende korenaren 1757"
op de Hoogte Kadijk 101/103. Een grasmaaier van 1623
staat nog in de Bethaniëndwarsstraat 18, een schaap
herder met kudde op den Nieuwendijk 131, een op
schrift „17 De Goude ploeg 86" in de Reestraat 11.
De Veehandel liet zijn kenmerken achter in verschillen
de wijken. Wie zou het onze voornaamste winkelstraat
aanzien, dat zij daarvan het centrum vormde? Vanaf
„die Plaetse" (Dam) waar de varkens werden verhan
deld, tot het Schapeplein (Munt) vond men in de 16e
eeuw in de Kalverstraat het overige vee, de kalveren,
runderen en ossen.
Rondom de sinds de demping van het Spui verdwenen
Osjessluis, omdat zij toen zoo hoog en sterk was in 1557
ook Ossenburg genoemd, bleven enkele herinneringen:
een gevelsteen van 1731 in de Kalverstraat 150 „In den
Ossenbergh", een naam welke het huis in 1650 reeds
had. Ware de steen van zijn verflaag ontdaan, dan zou
den de details, vier runderen op een bergweide, beter
tot hun recht komen. Op den top van No. 143 staat een
os (geen koe zooals men wel meent, de staart ligt n.I.
langs de flank). Een schaap en paard zijn in de fron
tons van No. 154 en 156. Een ramskop op 136 benevens
een 17e eeuwsche gevelsteen met schaap en een sluit
steen met schaapskop op de hierachter gelegen gedempte
Begijnensloot zijn de overige attributen welke den ouden
straatnaam illustreeren. En waar nu grootsteedsche win
kelnamen te vinden zijn, trof men toentertijd de vol
gende huisnamen aan: De Ossenburg, Het Witte Calf,
Het Blauwe Schaep, Het Ossenhooft, De Gelaersde Koe,
De Roo Koe, De Blaeuwe Koe, de Dry Koyenkaesen en
meer dergelijke.
De naam zelf bleef geïllustreerd door den gevelsteen
„Int out gekront kalf" welke met „De Stat Eyselstin"
op de oude plaats zit in de Enge Kapelsteeg bij het
Rokin. In de stad verspreid vinden we in de Bloed-
straat 16, behalve het schaap met zoogend lam „Dat
83