van zijn verarmde familieleden daar onderdak zouden krij gen. Toch schijnt de brave Samuel er niet zeker van te zijn geweest, dat al die verarmde neven en nichten met deze aanwijzing genoegen zouden nemen en daarom geeft een wijsgeerige spreuk boven den doorgang naar het tweede binnenplein hun den volgenden raad: „Dus was mijn sin Een yder praat Na sijn begrip Maar soo 't niet staat Tot Uw genoegen Blijft dan bwyten 'k kan met mijn poort Uw mond niet sluyten. 1723". In het jaar 1743 schijnt er een verbouwing of uitbreiding aan het hofje te hebben plaats gevonden, waaraan een in scriptie herinnert. Het hofje is zeer schilderachtig, niet het minst omdat het twee, door een tusschengebouw gescheiden binnenplaatsen bevat. Het middengebouw schijnt als school voor de hofjes-kinderen De Zee en aanverwanten in ge bruik te zijn geweest; ook werden er wel godsdienstoefe ningen gehouden. In dezelfde straat tegenover het De Zee's Hofje staat het St. Jacobs Hofje, dat uitsluitend tot onderdak van Roomsch-Katholieke personen dient. Het is door Gommarus van Crayenbosch bij testament van 9 Juni 1762 gesticht, onder bepaling, dat het later te bouwén hofje naar zijns vaders naam St. Jacobs Hofje zou heeten. Blijkens de in scriptie boven de poort in de Douzastraat 25 is het hofje in 1681 tot stand gekomen. Dit poortje geeft door een steegje toegang tot een in den zomer door velerlei bloemen opgefleurd binnenplein. In den loop der jaren is er nogal wat aan het geheel ver bouwd. Het hofje bezit ook een regentenkamer, waar een portret hangt van Heer Pauwel Claesz. bijgenaamd de Goe de, knielend voor zijn huisaltaar, welke onverschrokken 69

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 81