jaren verhuisde het naar Parijs. Drie andere schilderijen,
welker kunstwaarde minder scheen te zijn, werden aan het
museum Het Louvre te Parijs verkocht.
Het wil mij voorkomen, dat deze opzienbarende verkoo-
ping niet zou hebben plaats gevonden, indien afstamme
lingen van den stichter toen ter tijd regenten van het hofje
waren geweest. Dit was niet het geval; het hofje was door
vererving in Katholieke handen gekomen en de nog levende
leden van het geslacht Van Beresteyn konden hun invloed
niet doen gelden, om den verkoop te verhinderen.
Schuin tegenover het Hofje van Beresteyn, aan den Jans-
weg, verrijst het Hofje van Staats. Dit is een van die stich
tingen, die den oorspronkelijken naam van „hofje" wel
haast ontgroeid is en veeleer aan een of ander rijk patri
ciërshuis doet denken. Het bestaat uit een grootscheeps
opgezet middengebouw met drie, rondom een binnenplein
gelegen lagere vleugels. Het middenpand heeft ramen aan
de straat- en aan de tuinzijde; eertijds bevonden zich daar
de regentenkamers. Deze zijn thans verhuurd aan den Ar
menraad voor Haarlem e.o. In de gevels van elk der twee
zijvleugels bevinden zich reliefs, resp. voorstellende den
stichter en de Barmhartigheid; het hooger opgetrokken
middengedeelte is bekroond door een koepeltje met een-
wijzerig uurwerk, slagklok en windwijzer. Inwendig is
eenig schilderwerk te bewonderen, voornamelijk bestaan
de uit allegorieën op den stichter.
Deze, IJsbrant Staats, was een vermogend garenhandelaar,
die in 1729 overleed. Ruim een jaar na zijn dood was het
bouwwerk gereed naar het monumentale ontwerp van den
71-jarigen architect Kleyn. Diens beeltenis met die van de
vier regenten, die den bouw tot stand brachten, is te vin
den op een regentenstuk boven den schoorsteen in een der
regentenkamers. Het hofje biedt plaats voor 39 bejaarde
vrijsters of weduwen van den Hervormden eeredienst, die
niet jonger mogen zijn dan 50 jaar. De huisjes van deze
dames zijn gebouwd rondom het goed onderhouden bin
nenplein, dat door middel van twee poortjes verbinding
met de straat heeft (afb. 6).
36